De Atjehoorlog (1873-1914) die in het noorden van het eiland Sumatra woedde, kan omschreven worden als het meest bloedige en langdurigste conflict dat Nederland heeft uitgevochten, en waarin menig dieptepunt werd bereikt in deze koloniale strijd. Al tijdens dit conflict stelden vele Nederlandse militairen zich vragen erover, op basis van hun ervaringen. Deze zijn nu verwoord in ons meest recente nummer van het kwartaalblad (Nummer 4, 2018) door mevr. Maas in haar artikel Voilà la guerre.
Dit artikel is gebaseerd op haar gelijknamige studie die al in 2016 verscheen, waarbij ze in de samenvatting het volgende schrijft: "Deze scriptie gaat over de persoonlijke ervaringen van militairen uit de Atjeh-oorlog. Als interpretatiekader is het onderzoek van de Israëlische historicus Yuval Noah Harari gebruikt. Eén van zijn belangrijkste conclusies was dat militairen zich al ruim voor de Eerste Wereldoorlog bewust waren van de impact die een oorlog had op hun persoonlijke ontwikkeling."
"Om zijn ideeën te toetsen heeft deze scriptie gekeken naar de memoires van zes militairen die deelnamen aan de Atjeh-oorlog. Ten eerste is er gekeken welke ervaringen centraal staan in hun memoires. Vervolgens is bestudeerd hoe deze door de militairen zijn verwoord en hoe zij deze hebben beoordeeld."
In 2016 publiceerde mevr N. Maas haar afstudeerscriptie (Universiteit van Leiden), getiteld "Voilà la guerre!": een onderzoek naar de persoonlijke ervaringen van militairen uit de Atjeh-oorlog.