medailles.jpg

Niks is zo ernstig als wanneer soldaten in opstand komen. Eind 1918 gebeurde dat ook in het Nederlandse leger op de Harskamp. Daarover schreef mevr. Pors de studie Het leger in opstand? Hoe internationale en nationale spanning aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, de Harskamprellen belangrijk maakte.

Ter inleiding schrijft zei:

In de literatuur over Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt nauwelijks aandacht besteed aan de Harskampmuiterij. Vreemd, want deze opstand werd door de voorman van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP) P.J. Troelstra beschouwd als het begin van de Rode Revolutie in Nederland. Hoewel de revolutie niet van de grond kwam, wordt deze wel beschouwd als belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis en is zelfs opgenomen in de Nationale Canon van historische gebeurtenissen. Op vrijdag 25 en zaterdag 26 oktober 1918 kwamen de al vier jaar gemobiliseerde soldaten op legerplaats De Harskamp in opstand vanwege het plotselinge intrekken van alle verloven. Na veel gemopper en grote woorden vlogen op de avond van 26 oktober de stenen door de lucht, gingen barakken in vlammen op en ontstond er een chaotische en beangstigende situatie. Toch was de opstand de volgende dag onder controle, maar niet alleen in de Harskamp was het onrustig, ook in andere plaatsten waar gemobiliseerde troepen gelegerd waren, zoals in Amersfoort en Zwolle, vonden rellen plaats. 

 

Al op zondag 27 oktober berichtten zowel plaatselijke als landelijke kranten over ernstige muiterij in het legerkamp. Generaal C.J. Snijders stelde direct een commissie aan om de gebeurtenis te onderzoeken en op 2 november kon deze al rapport uitbrengen. Ook de regering bemoeide zich met de zaak en stelde eveneens een onderzoek in en stuurde na hevige debatten in de Tweede Kamer generaal Snijders op 9 november 1918 naar huis. In de kranten verschenen na het weekend verslagen over wat er gebeurde en waarom de soldaten aan het muiten geslagen waren. Grote woorden als muiterij en opstand werden te pas en te onpas gebruikt. Dit laat zien hoe ernstig de situatie werd ingeschat. In de politieke reacties wordt nauwelijks gesproken over muiterij, maar de situatie werd des te ernstiger ingeschat. Neem bijvoorbeeld P.J. Troelstra (SDAP) die de opstand zag als het begin van de Rode Revolutie in Nederland. 

Naast een weergave van verschillende reacties op de Harskampmuiterij, wordt in de scriptie ook aandacht besteed aan het juridische aspect van de rellen. Op basis van het Wetboek van Militair Strafrecht is het te betwijfelen of de militairen op De Harskamp beschuldigd kunnen worden van muiterij. Daarnaast heeft de legerleiding niet de straffen opgelegd die bij muiterij passen: 20 jaar gevangenisstraf. Hoe komt het dan dat de rellen de geschiedenis zijn ingegaan als muiterij? De reacties in de kranten en de politiek waarin werd gesproken van muiterij en ernstige onlusten moeten worden geplaatst in de onzekere oorlogstijd. In 1917 was in Rusland een revolutie uitgebroken en in Duitsland waren de matrozen in oktober 1918 aan het muiten geslagen. Deze beide revoluties waren begonnen met werkweigering onder de militairen. Toen de soldaten op De Harskamp in opstand kwamen, was het niet verwonderlijk dat de eerste vergelijkingen met de buitenlandse situatie werden getrokken. Het grote verschil was dat de Nederlandse militairen in opstand kwamen tegen de verveling en kleine rantsoenen. Mobilisatiemoeheid was de oorzaak van de door Troelstra verkeerd geïnterpreteerde Harskampmuiterij die helemaal geen muiterij was.

In 2014 publiceerde mevr J. Pors haar masterscriptie (Universiteit van Amsterdam), getiteld Het leger in opstand? Hoe internationale en nationale spanning aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, de Harskamprellen belangrijk maakte.