Aan het einde van de 18e eeuw ten tijde van de Verlichting werd de Klassieke oudheid vaak naar voren gebracht in het politieke debat door de actieve burgers over een ideale samenleving. De Patriottenbeweging was daar geen uitzondering op. Het is dan ook interessant om te zien hoe men naast het politieke debat, deze klassieke oudheid werd opgenomen in de Patriotse vrijkorpsen en exercitie genootschappen.
Over dit onderwerp schreef dhr. Van de Graaf zijn studie, waarin hij in de inleiding onder andere stelt: "Welke rol speelde het klassieke ideaal bij de exercitiegenootschappen van de patriotten? Het belang van exercitiegenootschappen past goed in het fenomeen van sociabiliteit. Exercitiegenootschappen waren volgens Klein immers organisaties die ‘functioneerden (…) als politieke clubs en als verenigingen waarin de achttiende-eeuwse burger zijn streven naar sociabiliteit kon praktiseren’. Tevens hadden de exercitiegenootschappen naast een militaire, ook een meer politiek-culturele functie. Ze waren vaak gekoppeld aan politieke en culturele sociëteiten, waarin patriotten zich eveneens organiseerden, waardoor het uiting gaf aan een sociabiliteitideaal."
"Zo zijn exercitiegenootschappen, en algemener de beweging van de patriotten, goed in de context van civil society en sociabiliteit te plaatsen. Patriotten organiseerden zich immers onder andere in culturele genootschappen, maar ook in politiserende leesgezelschappen, sociëteiten, burgercomités en, als belangrijkste, in allerlei burgermilities. Zo hadden de genootschappen dus een belangrijke culturele en politieke functie. De burgermilities gingen namelijk daadwerkelijk druk uitoefenen op het bestuur."
In 2016 schreef dhr. J.S. van de Graaf zijn bachelor thesis (Universiteit van Utrecht), getiteld ''De vrijheid van de Batavieren, behoud men door de Krijgsbanieren.'' Het klassieke ideaal in de exercitiegenootschappen van de patriotten.