f16.jpg

Brabant had gedurende de Gelderse oorlogen (1502-1543) als onderdeel van de Habsburgse Nederlanden meerdere malen te maken met plunderingen en invallen van de troepen van het hertogdom Gelre. De grootste stad 's-Hertogenbosch en omliggende landen moesten alles in het werk stellen om zich militair voor te bereiden op een eventuele belegering of andere rampspoed. Hierover gaat het essay van dhr. Vermeer, welke wij hier beschikbaar stellen.

Vermeer schrijft in zijn inleiding: "Van alle Bourgondische gebieden had Brabant, en dan vooral de Meierij van ’s-Hertogenbosch, het ongeluk de langste grens te hebben met Gelre. Gedurende de oorlogen had Brabant dan ook flink te lijden onder aanvallen van over de Maas: zo staken er geregeld groepen soldaten over om te plunderen en in 1498 en 1512 werd Oss zelfs platgebrand. Deze plaats ligt op minder dan twintig kilometer afstand van de hoofdstad ’s-Hertogenbosch, zodat deze gebeurtenissen voor de Bosschenaren behoorlijk beangstigend moeten zijn geweest. Ze hebben zeker meerdere malen de hete adem in hun nek gevoeld gedurende deze rumoerige periode. Er was voor de stad dus een grote noodzaak om de Geldersen uit de omgeving te houden en om zichzelf goed in te dekken tegen een eventuele aanval."

 

Vermeer vervolgt: "In dit essay wil ik onderzoeken hoe de stad ’s-Hertogenbosch zich uit militair oogpunt beschermde en voorbereidde op aanvallen tijdens deze Gelderse oorlogen. Als de belangrijkste stad van het noorden van Brabant had ze meer dan andere steden de middelen en noodzaak om zich te weren tegen de aanvallers."

In 2013 schreef dhr. M. Vermeer zijn bachelor thesis (Universiteit van Utrecht), getiteld: ‘Tegens die Gelresschen’: Het militaire beleid van stad en Meierij van ’s-Hertogenbosch tijdens de Gelderse oorlogen (1496-ca. 1530).