De ontwikkeling van nieuwe handboeken voor infanterietactieken na de Eerste Wereldoorlog laat zien dat er ook binnen de Nederlandse strijkkrachten sprake was van vernieuwingen. Er bleven gedurende het Interbellum vele nieuwe voorschriften en gevechtshandleidingen volgen.
Hoe sloten deze nieuwe concepten echter aan bij een krijgsmacht die in de jaren 30 te maken kreeg met almaar toenemende bezuinigingen, of hoe sloten deze concepten aan bij de werkelijkheid van het bestaande (veld)leger? De nieuwe handboeken spraken van een offensief ingestelde geest voor het leger, maar de werkelijkheid laat zien dat de plaatsing van het veldleger in de hoofdstelling van de Grebbelinie juist een defensief karakter had. Bovendien bleek bij herhalingsoefeningen in de jaren 30 en de grote manoeuvres uit 1936, dat de nieuwe infanterietactieken ver vooruit liepen of de parate staat waarin het leger verkeerde. Er was zelfs sprake van een groot gat, welke niet op korte termijn gedicht zou kunnen worden.
Hoog tijd voor een diepere blik, middels een andere studie welke we hier aanbieden. Lees verder...
Dit alles komt aan bod in de masterscriptie van dhr. K. van Veen (Universiteit van Amsterdam, 2015):
De gevechtshandleiding van het Nederlandse leger eind jaren ‘30; Ontwikkeling, context en relevantie.