Eind jaren dertig van de vorige eeuw begon de Nederlandse politiek zich te realiseren dat een nieuwe oorlog in Europa wel eens werkelijkheid kon worden. Om die reden begon vanaf 1936 een herbewapeningspolitiek en werd getracht op allerlei vlakken het leger en de luchtmacht tijdig te moderniseren. Vele bestellingen voor wapens en vliegtuigen volgden, waaronder in het buitenland. Desondanks was in mei 1940 nog een groot deel hiervan niet geleverd.
Eén van de wapens die sterk achterbleven was dat van de luchtdoelartillerie. En nu is het bijzondere dat de Nederlandse groot-industriëlen zich daar ook terdege van bewust waren in de jaren 1938 en 1939, en hun fabriekscomplexen slachtoffer konden worden van het moderne luchtwapen en bombardementen, zoals dit in dezelfde periode werd aangetoond tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Er ontstond nu een privé initiatief om alsnog een inhaalrace te maken voor het aanschaffen van moderne luchtdoelartillerie, ondersteund vanuit de regering.
Dit resulteerde in de aanschaf van het 2tl Oerlikon luchtafweergeschut, en vervolgens ook de samenstelling van een uit burgers gevormd speciaal korps om deze stukken te bemannen. Dit Vrijwillig Landstormkorps Luchtdoelartillerie zou tijdens de meidagen van 1940 meevechten in de verdediging van het land, waaronder ook op de Afsluitdijk.
In een artikel van het jaarboek Armamentarium, van het voormalige Legermuseum, is de geschiedenis van dit bijzondere korps terug te lezen: