Waarom werd juist boven Nederland het Duitse wapen van de parachutisten en luchtlandingstroepen ingezet, terwijl slechts een klein deel het Belgische fort Eben-Emaël aanviel? Konden deze nieuwe luchtstrijdkrachten niet ergens anders worden ingezet tijdens de Duitse inval op 10 mei 1940 tegen Nederland, België en Frankrijk?
Aan de hand van een reconstructie over de diverse Duitse belangen voor operatie Gelb, de inval in West-Europa, van zowel de misleiding door de Ardennen en de belangen van de Luftwaffe komt dhr. Mertens in zijn studie Noodlottig toeval? tot een aantal bijzondere conclusies. Daarmee wordt de strijd in Nederland in de meidagen van 1940 verder uitgediept en toegelicht.
In zijn korte samenvatting schrijft dhr. Mertens: "De Duitse keuze om hun luchtlandingswapen tijdens de Westveldtocht van 1940 in Nederland in te zetten en niet te gebruiken op het operationele Schwerpunkt was een gevolg van toeval en een reeks in elkaar hakende militaire en politieke keuzes op de hoogste commandoniveaus."
In 2021 publiceerde dhr. Frederik Mertens zijn masterscriptie (Universiteit van Leiden), getiteld Noodlottig Toeval: de drijfveren van de inzet van het Duitse luchtlandingswapen in Nederland.
Voor wie verder ook nog geïnteresseerd is hoe Nederland zich begin 1940 voorbereidde op een eventuele overval door Duitse luchttroepen, verwijzen we nog graag naar de studie Dreiging uit de lucht, welke ook beschikbaar is hier in onze rubriek Recent Onderzoek!