Eeuwenlang was het gebruikelijk om tijdens oorlogen buitenlandse soldaten op te nemen in het leger, om de strijd te velde mogelijk te maken. Met de opkomst van de natiestaat halverwege de 19e eeuw werd het echter voor vele staten onwenselijk geacht dat hun ingezeten landgenoten zomaar in dienst konden treden van wellicht een vijandige staat. Niettemin waren er in de eerste helft van de 20e eeuw diverse voorbeelden van Nederlanders die zich toch op vrijwillige basis aansloten bij de strijdende partijen in de Eerste Wereldoorlog, of de Boerenoorlog en de Spaanse burgeroorlog. Al deze Nederlanders kregen te maken met het nieuwe beleid van de Nederlandse staat, waarbij 'vreemde krijgsdienst' verboden werd, zoals te lezen is in de studie De norm tegen vreemde krijgsdienst.
Oud-Spanjestrijders Piet Laros (rechts) en A. Kloostra demonstreren in 1969 op het Binnenhof
In zijn studie gaat dhr. Kok in op alle drie deze conflicten en de deelname er aan van Nederlanders, en schrijft o.a.: "Tussen 1794 en 1938 voerden negenenveertig staten een vorm van permanente juridische controle in om de vreemde krijgsdienst van de eigen bevolking tegen te gaan. Straffen voor wetsovertreding varieerden van boetes tot gevangenisstraffen, en van verbanning tot het verlies van de nationaliteit. In Nederland werd in 1892 door de regering besloten om ook de internationale norm te gaan hanteren. Als kleine mogendheid, ingeklemd tussen grootmachten, was Nederland ook niet bij machte de norm naast zich neer te leggen."
"Er werd een buitenlands beleid van strikte onthouding gevoerd en een wet tegen in vreemde krijgsdienst kon daarbij niet ontbreken. In het Staatsblad nummer 268 werd op 12 december 1892 verkondigd dat het Nederlanderschap werd verloren ‘door zonder Ons verlof zich te begeven in vreemden krijgs- of staatsdienst.’ Vreemde krijgsdienst bleef dus wel mogelijk als daar toestemming voor was gegeven door de koningin. Van verlof voor één van de strijdende partijen kon echter geen sprake zijn als het een conflict was waarin Nederland zich neutraal had verklaard. De ingevoerde wet, met het verlies van het Nederlanderschap als straf, zal als leidraad dienen voor de analyse van het Nederlandse beleid in de verschillende casussen."
In 2016 publiceerde dhr. Kok zijn masterscriptie (Universiteit van Utrecht), getiteld De norm tegen vreemde krijgsdienst: Nederlands regeringsbeleid tegenover vrijwilligers in de Boerenoorlog, de Eerste Wereldoorlog en de Spaanse Burgeroorlog.