Kort na de eeuwwisseling van 1900 stelde de Nederlandse militaire top vast dat voor een serieuze gewapende neutraliteit in geval van een Europese oorlog, de Nederlandse kustdefensie een hoognodige modernisering moest ondergaan. De marinehaven Den Helder, de Stelling van Amsterdam met de sluizen bij IJmuiden, de handelshaven Rotterdam met de verdediging bij Hoek van Holland, alsmede de beheersing van de Westerschelde dienden snel en sterk verbeterd te worden.
Een Gruson pantserkoepel op het Fort IJmuiden, met 2x 15cm Lang 30 geschut
De plannen en uitwerking kregen al snel belangstelling van buitenlandse militairen uit Groot-Brittannië, België, Frankrijk en Duitsland. Want hoe zou Nederland haar neutraliteit gewapenderhand verdedigen? De plannen zelf leidde ook tot interne conflicten binnen de Nederlandse militaire top, waar men geconfronteerd werd met de keuze tot neutraliteit, of een echte verdedigingsoorlog (aan de zijde van één van genoemde landen).
Hierover schrijft de bekende militair-historicus Wim Klinkert in het artikel Prepare to deter: Dutch neutrality as a strategic problem, 1904-1914.