Nationalisme en de daarmee gepaard gaande identiteitsvorming van een volk en land is meestal iets dat in de geschiedschrijving wordt beschreven met een startpunt in de tweede helft van de 19e eeuw. Niettemin blijkt uit steeds meer historisch onderzoek over uiteenlopende periodes dat de vorming van een gezamenlijke identiteit al veel eerder een aanvang nam. Dat is o.a. te lezen in ons meest recente nummer van Mars et Historia, met artikelen over het herstel van de Nederlandse vloot einde 18e eeuw en de maritieme schilderijen van Hendrick Vroom.
Een ander voorbeeld van vroege identiteitsvorming (en nationalisme) kan terug gevonden worden uit de Tweede Nederlands-Engelse oorlog (1665-1667), toen in het jaar 1666 een Britse vloot de kans kreeg om een Nederlandse handelsvloot van 150 schepen, alsmede het dorp West-Terschelling wist te verwoesten. Deze oorlog is al ruimschoots beschreven vanuit militair- en economisch perspectief. Echter, hoe dachten beide partijen over elkaar, en werden vijandelijke beelden over elkaar geschetst in een pamfletten oorlog, en hoe zorgde dit tegelijkertijd in een bevestiging van de eigen gezamenlijke waardes als landgenoten?
Hierover schreven de historici Rommelse en Downing een interessant artikel, welke in 2017 verscheen in het Friese tijdschrift It Baeken, getiteld 'Holmes's bonfire', an interpretation on the basis of national identities.