Midden november 1813 bereikte het bevrijdingsoproer ook de stad Rotterdam. De Fransen maakten zich hals over kop uit de voeten en ene jonge zeecadet (adelborst) Frederik Hendrik Ampt kreeg opdracht van het nieuwe landsbestuur in Den Haag om enige schepen te confisceren op de scheepswerf bij het Boerengat, van de Admiraliteit van de Maeze. Samen met een groot aantal vrijwilligers wist Ampt twee kanonneerboten in beslag te nemen. Hiermee voer hij richting Papendrecht om de strijd te ondersteunen van de infanterie, en kwam het aldaar tot een treffen met de terugtrekkende Fransen op 24 november 1813.
Later zou Ampt zonder enige gêne verklaren dat dit de wederopstanding was van de Nederlandse marine middels de volgende getuigenis, dat hij: het onuitsprekelijk genoegen te hebben gehad de eerste te zijn geweest, die de aloude Hollandse waterleus ten top deed stijgen, ten getuige, dat de naneven van de Tromps en de Ruiters nog in Holland woonden.
Lees alles over deze avontuurlijke overname van de schepen op de rijkswerf en de acties rondom Papendrecht in het online artikel van dhr. De Groot uit het Rotterdams Jaarboekje 1964: Frederik Hendrik Ampt en de gebeurtenissen aan het eind van 1813.
De Rijksscheepswerf bij het Boerengat, van de Admiraliteit van de Maeze.
In december 1813 was de kleine Nederlandse vloot aangegroeid tot nog meer kanonneerboten, en deze zouden deelnemen aan de belegering en het bombardement van Gorinchem, dat op dat moment nog stevig in handen was van Franse troepen. Lees hier meer over op de website Vesting Gorinchem in het webartikel Batterij Pelwal, de Hollandse kanonneerboten en de buskruit ontploffing.
Frederik Hendrik Ampt